Deze pagina toont enkele crypto
toestellen die eerder verschenen in Focus op Foto. Bij elke foto is er een korte beschrijving en
weblinks naar meer informatie. U kunt de foto's
aanklikken om ze te vergroten.
Alle foto's
copyrighted en alle rechten voorbehouden aan de eigenaar.
Geen gebruik zonder expliciete toestemming van de
eigenaar!
De KWR-37 Fleet
Broadcast ontvanger
De KWR-37
"JASON" was de ontvanger van het KW-37
crypto systeem, ontwikkeld door het NSA in de
jaren '50. Het systeem bestond uit een KWT-37
zender en een KWR-37 ontvanger. Het systeem werd
gebruikt om de fleet broadcast te beveiligen van
de Amerikaanse Marine. Het kuststation zond 24
uur per dag een constante stroom van vercijferde
willekeurige data. Wanneer men een bericht diende
te verzenden werd het vercijferde bericht in de
constante stroom van data ingevoegd. De
afluisterende tegenstander kon onmogelijk weten
of en hoeveel berichten verstuurd werden, wanneer
ze begonnen of eindigden, en hoe lang ze waren.
Dit maakte trafiekanalyse van het KW-37 systeem
onmogelijk.
De uitgang
van de ontvanger was verbonden met een teletype
machine die de ontcijferde datastroom
onmiddellijk uitprintte op papier. Zender en
ontvanger bleven de ganse dag gesynchroniseerd.
Indien de synchro toch verloren werd kon de
ontvangende operator de synchro herstellen door
de machine te resetten en zeer snel door alle
voorbije datastroom te lopen tot de KW-37 de
synchronisatie weer kon oppikken.
De KWR-37 was een parel van
miniaturisatie in de jaren '50. Hij bevatte
ongeveer 500 miniatuur vacuümbuizen voor een
groot aantal flip-flops en logische functies,
nodig voor de schuifregisters die de
pseudo-willekeurige datastroom genereerden. De
sleutel van de KWR-37 was een kartonnen kaart,
vergelijkbaar met IBM ponskaarten, die dagelijks
verwisselt werd, vlak voor de nieuwe
synchronisatie om middernacht. De machine bleef
in dienst tot de vroege jaren '90.
De Russische FIALKA
M-125 is de beruchtste Sovjet codeermachine uit
de periode van de Koude Oorlog. In 1965 werd de
cyrillische versie geïntroduceerd in het
Sovjetleger. Later kwamen versies met Tsjechisch, Pools
en (Oost-)Duits toetsenbord in dienst bij het
Warschaupact. De FIALKA was operationeel tot de
jaren '90 en volgens sommige bronnen zelfs nog
steeds in gebruik. Daarom waren de FIALKA en zijn
specificaties topgeheim tot eind jaren '90. Op de
foto ziet u een M-125-3MP2 met Tsjechisch
toetsenbord.
Hoewel
gebaseerd op de Duitse Enigma machine waren de
Russische cryptologen goed op de hoogte van de
veiligheidsproblemen van de Enigma en voegden
oplossingen voor al die zwakke punten samen in
dit prachtig stukje mechaniek. Deze kleine
machine, slechts 27,5 cm op 32 cm en 21 cm hoog,
is met zijn indrukwekkende mechanisme het
Zwitserse uurwerk van de electromechanische
codeermachines. De FIALKA heeft 10 verwisselbare,
onregelmatig en tegengesteld stappende rotors met
30 contacten aan elke zijde. Verschillende pennen
op elke rotor bevelen het onregelmatig en zeer
complex stappen van de rotor.
De uitneembare interne
bedragingskern van elke rotor kan geroteerd,
uitgenomen en gespiegeld worden of verwisseld met
andere kernen. Verschillende types rotors zijn
geproduceerd. Het stekkerbord, zoals gebruikt bij
de Enigma, werd vervangen door een perfo-kaart
lezer en een elektronische 3-punts schakeling in
de reflector lost het probleem op dat een letter
nooit in zichzelf kan vercijferd worden. De
uitgang wordt afgedrukt op een papierstrook of op
vijf-bits perfo tape en de machine is ook
voorzien van een tape-lezer.
De ETCRRM (Electronic
Teleprinter Cryptographic Regenerative Repeater
Mixer) van de Noorse firma STK (Standard Telefon
og Kabelfabrik A/S) voerde one-time vercijfering
uit op standaard commerciële teleprinters. De
ETCRRM voegde het vijf-bit Telex uitgangssignaal
samen met een one-time tape door beide signalen
te XOR-en. Een identieke opstelling aan
ontvangstzijde, met een identieke sleutel, keerde
het vercijferingproces om. De one-time tapes of
sleutel-perfobanden bevatten werkelijk
willekeurige vijf-bit waarden.
Zolang er slechts twee van dezelfde
sleutel-banden zijn, deze slechts éénmaal
gebruikt en nadien vernietigd worden, zijn de
berichten, verstuurd met dit systeem, rekenkundig
bewezen onbreekbaar. De ETCRRM gebruikt
vacuümbuizen, relais' en diodes om de logische
XOR functies uit te voeren. Een systeem met
magneetspoel en tandwielen, de enige mechanische
onderdelen van het apparaat, laat de perfo tape
voortbewegen.
De ETCRRM werd gebruikt voor
high level militaire communicatie in
verschillende landen. ETCRRM's werden ook
gebruikt op de Washington/Moskou Hotline. Hoewel
een systeem met absolute veiligheid, werden de
ongeclassificeerde standaard telex machines en
ETCRRM's verkocht door commerciële firma's en
onthulden daarom geen geheime cryptografische
technologie aan de Sovjets. Enkel de
sleutel-perfobanden werden als geheim beschouwd.
De Hotline was een full-duplex teleprinter
verbinding, en niet de zogenaamde 'rode telefoon'
uit de populaire cultuur, omdat men vond dat
spontane verbale communicatie tot misverstanden
en foute interpretaties kon leiden.
De Duitse Siemens &
Halske T-52 Geheimschreiber was een online
teletype codeermachine voor high-level
strategisch berichtenverkeer bij de Luftwaffe in
de Tweede Wereldoorlog. Het was één van de
veiligste Duitse codeermachines in de oorlog. De
vroege T-52a en T-52b versies, die minder veilig
waren, werden door Zweedse cryptologen gebroken
in 1940 en hun verkeer werd de ganse oorlog
gelezen.
De Britse
codebrekers ontdekten het gebruik van de T-52 in
1942 en gaven het berichtenverkeer van de T-52 de
codenaam STURGEON. Hoewel zij erin slaagden een
klein deel van STURGEON te breken behaalden zij
bij de T-52 nooit hetzelfde succes als bij de
Enigma en Lorenz machines. De T-52 vercijfering
was veruit de meest complexe. Een belangrijke
fout van de Luftwaffe was echter dat veel
berichten zowel over de T-52 als over de Enigma
werden verzonden. Met het Enigma verkeer, dat op
regelmatige basis gebroken werd, gaf Bletchley
Park voorrang aan de Enigma berichten en werd de
T-52 minder belangrijk.
De T-52 was een combinatie van
Telex machine en codeermachine. Zij gebruikte
tien pinwielen van verschillende grootte waarvan
de uitgangssignalen met complexe onderlinge XOR
bewerkingen gecombineerd werden. De uitgang van
deze logische functies werd gemengd met het
standaard vijf-bits Telex signaal van de machine
door middel van XOR functies en verwisselen van
bits. De vroege T-52a en T-52b hadden
verschillende veiligheidsproblemen en waren
minder veilig. Bij de T-52c werden de uitgangen
van de pinwielen op een meer complexe manier
gemengd en bij de T-52d was er het zeer
onregelmatig stappen van de pinwielen,
gecontroleerd door kammen op die wielen. De T-52e
was een combinatie van de verbeteringen van de
T-52c en T-52d en was een zeer veilige machine.
Op de foto ziet u een
Converter M-209, geproduceerd door L.C.
Smith-Corona Typewriters. In 1940 selecteerde het
Amerikaanse leger de Hagelin C-38 als tactische
codeermachine en noemde hem de M-209. De Navy
gebruikte het toestel onder de naam CSP-1500. Het
was een uiterst mobiele codeermachine, ter
grootte van een kleine broodtrommel, met een
simpel en compact doch ingenieus ontwerp. Tegen
het einde van de Tweede Wereldoorlog waren er
meer dan 140.000 van deze kleine M-209's
geproduceerd in de Verenigde Staten.
De M-209 was een typische pin-en-lug
type machine met zes pinwielen (met relatieve
priemgetallen als aantal pinnen), een trommel met
27 regels en een letterknop/printkop met
reciproke alfabet. Hoewel de M-209 geen
cryptografisch sterke encryptie bood was de
gemakkelijk te gebruiken en kleine machine ideaal
in tactische omstandigheden waar de inhoud van de
berichten na enkele uren niet meer van belang
was.
De Amerikaanse SIGABA
was waarschijnlijk de veiligste rotor
codeermachine tijdens de Tweede Wereldoorlog. De
SIGABA ECM Mark II, CSP 888-889 genoemd door de
Navy, had drie banken van vijf rotors. Eén set
van vijf rotors werd gebruikt om de tekst te
vercijferen. De overige tien rotors werden
gebruikt om de signalen, gebruikt voor het
voortbewegen van de rotors, door elkaar te halen.
Het resultaat was een zeer onregelmatig en
complex stappen van de vercijferingsrotors. De
SIGABA was een zeer veilige machine en het
berichtenverkeer werd nooit gebroken.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog
ontwikkelden de Verenigde Staten en Engeland een
compatibel codeermachine systeem, gebaseerd op
hun eigen machines. Aan Amerikaanse zijde was er
de speciale SIGABA CCM (Combined Cipher Machine),
ASAM 5 genoemd door het Leger en CSP-1700 door de
Navy. De CCM was uitgerust met de CSP-1600 Types
compatibele rotoren-kooi. Deze machine was
compatibel met de CCM versie van de Britse Typex
codeermachine. Na de oorlog bleef de CCM in
dienst tussen de VS, Engeland en Canada, en later
ook de NAVO. Het toestel bleef in dienst tot de
jaren '50 en werd uiteindelijk vervangen door
modernere systemen zoals de KL-7.
De SIGABA was een prachtige
machine die de nieuwste ontwikkelingen op het
gebied van codeermachines bijeenbracht. Spijtig
genoeg werden alle machines na hun dienst
systematisch en zorgvuldig teruggenomen en
vernietigd om de unieke eigenschappen geheim te
houden. Slechts een handvol van de uiterst
zeldzame ECM Mk II's overleefden en de speciale
CCM versie is nog zeldzamer. Het verhaal van de
beruchte Duitse Enigma codeermachine is nu
algemeen gekend maar helaas is de SIGABA met zijn
veel betere cryptografische veiligheid nauwelijks
gekend buiten de cryptografische gemeenschap.
De KL-7 ADONIS of
POLLUX, was een offline rotor codeermachines,
ontwikkeld in de late jaren '40 door de U.S. Army
Security Agency als opvolger van de SIGABA en
werd in 1953 geïntroduceerd door de National
Security Agency (NSA). ADONIS en POLLUX waren
twee verschillende vercijferingsprocedures voor
de KL-7. De KL-7 werd gecompromitteerd door John
Walker die de technische informatie en
sleutellijsten aan de Sovjets verkocht. De KL-7
werd gebruikt door de Verenigde Staten en veel
van zijn bondgenoten en deed dienst tot 1983.
De uitgang van de KL-7 werd afgedrukt of
een papierstrook De KL-7 heeft acht rotors (de
vierde van links is stationair) met 36 contacten
elk. Tijdens zijn diensttijd werden de rotors
regelmatig teruggeroepen en opnieuw bedraad. De
rotors zijn geplaatst in een rotorkooi, de KLK-7,
die kan verwijderd worden van de machine. Rond
elke rotor zit een uitwisselbare plastic
buitenring met nokken die afgetast wordt door een
schakelaar die elektromagneten activeert, die op
hun beurt pallen vrijgeven, waardoor de motor
sommige rotors laat voortbewegen. Dit resulteerde
in zeer onregelmatig stappende wielen.
De 26 ingangs-en
uitgangscontacten van de rotorkooi worden
gebruikt voor vercijfering van de letters. De 10
overblijvende in-en uitgangen worden teruggeleid
in de rotors (loop-back), met een zeer complex
signaalverloop van de 26 letters tot gevolg. De
machine was niet-reciproque. Dit was mogelijk
door een schuivend schakelbord onder het
toetsenbord dat ingang en uitgang van de rotors
verwisselde. Details over de bedrading van de
rotors en het stappenmechanisme zijn nog steeds
geclassificeerd. Alle publiek toegankelijke
machines, zoals deze hieronder van het Museum
Verbindingsdienst, zijn zorgvuldig ontdaan van
alle bedrading van de rotors.